Dag 5

Dag 5: vrijdag 21 september 2012

Vandaag om half acht ‘s ochtends wakker geworden van muziek die Tobias en Floor hadden opgezet. Na een tijdje duf aan de ontbijttafel te hebben gezeten, gaan we weer naar de faculteit Bouwkunde om een college te volgen, dat om kwart voor negen begint. 

Voor het eerst dit jaar wordt de collegezaal opgefleurd door een meisje met een gebloemde hoofddoek, maar geen enkele student schijnt daar eigenlijk iets van te merken. Waarschijnlijk is iedereen gewoon te brak van het feesten op donderdagavond om zich te verbazen over de onbekende ‘moslima’ in de zaal. De vrouwelijke professor die het college geeft, hakkelt en stamelt een beetje over hoe belangrijk het is om te begrijpen hoe een architect zijn gebouw heeft gemaakt. ‘Toch jammer dat jullie nou uitgerekend dit nutteloze college meemaken,’ zegt Tobias.

Om half één zitten Floor en ik weer terug in de trein naar Utrecht. Als ik het perron opstap, vallen me gelijk de vele hoofddoekjes op die daar te zien zijn, in tegenstelling tot Delft. Floor en ik blijven nog even napraten over de dag, en daarna stap ik in de trein naar huis. Ik ga deze avond iets doen wat ik tot nu toe nog niet gedaan heb deze week: werken met een hoofddoek op.

Samen met een jongen uit mijn klas, Martijn, ga ik namelijk bedienen op het feestje van mijn mentor. Als ik aankom in de pastorie waar het feestje wordt gegeven, word ik gelijk vrolijk door mijn mentor begroet: ‘Dag, moslima van me!’ Vervolgens worden Martijn en ik gelijk aan het werk gezet. Er komen ongeveer tachtig mensen en die moeten ook allemaal gevoed en gelaafd worden. We staan al een tijdje samen spiesjes en wraps te maken als de eerste gasten binnenkomen.

Het is een gezellig feestje. Martijn en ik lopen rond met dienbladen en zorgen dat de hapjes en drankjes worden rondgebracht. Een duo, bestaande uit een dikke man met een gitaar en een dunne man met een bas, zorgen voor muziek.
Een aantal mensen weten van mijn project, omdat mijn mentor hen erover heeft verteld. Bovendien lopen er verschillende leraren rond, die natuurlijk al weten wat er aan de hand is. ‘Zo, je draagt hem echt de hele dag, hè?’ vraagt er één als ik langsloop met een dienblad vol glazen.
Dan spreekt een vriendin van mijn mentor mij aan: ‘Mag jij eigenlijk wel met varkensvlees lopen? Nee hoor, ik maak maar een grapje, meid! Ik hoorde net dat je een hoofddoek draagt voor je profielwerkstuk. Toen ik dat nog niet wist dacht ik wel anders over je, weet je. Ik zeg dus zo tegen mijn vriendin, ik zeg: “Als ik dan zo’n meisje zie met zo’n hoofdd
oek, zou ik dat ding gewoon dat mooie hoofdje af willen rukken!” Maar het is een leuk project hoor, het is een érg interessant project.’ Tja, dat zijn natuurlijk ook reacties die mensen geven op het dragen van een hoofddoek. Veel mensen beschouwen het toch als een vorm van vrouwenonderdrukking. Toch kijkt bijna niemand mij verder raar aan, en Martijn al helemaal niet. ‘Ik kijk er al helemaal niet meer van op dat je een hoofddoek draagt. Gek, hoe snel zoiets eigenlijk went,’ zegt hij.

Als de laatste gasten de deur uit zijn, hebben we nog te kampen met een immense stapel glazen. In het restaurant waar ik werk, zouden we die gewoon in de spoel zetten. Na een paar minuten komen ze er vanzelf weer schoon uit. Maar hier wordt het helaas met de hand afwassen en afdrogen. Maar ja, dat levert wel een leuk moment op om even na te praten met zijn allen.

Om half één ben ik weer thuis. Morgen maak ik er maar een rustige dag van, neem ik me voor. Het wordt de laatste ‘hoofddoekdag’ voor Lisa en mij. Daarna mogen we weer gerust onze haren laten zien, zoals we gewend zijn.

...en dan staat er opeens een meisje met een hoofddoek te bedienen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb